1. Inleiding
Voor de financiële positie van de gemeente Houten is het van belang om inzicht te hebben in de risico’s die we als gemeente lopen. Het totaal van deze risico’s (mee- en tegenvallers) is de benodigde weerstandscapaciteit. Daartegenover staan middelen in de begroting waarmee deze risico’s kunnen worden opgevangen (= de beschikbare weerstandscapaciteit). De verhouding tussen de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit bepaalt het weerstandsvermogen en wordt uitgedrukt in een ratio. De meest optimale ratio is 1,0 (beschikbare weerstandscapaciteit = benodigde weerstandscapaciteit). In de nota weerstandsvermogen en risicomanagement voor de algemene dienst heeft de raad de ondergrens voor het weerstandsvermogen vastgesteld op 1,0 (= voldoende). Er is geen bovengrens vastgesteld.
Alleen risico’s (financieel en niet-financieel) in beeld brengen is niet voldoende, dan wordt onvoldoende gestuurd op het bereiken van de geformuleerde doelstellingen. Daarom vraagt risicomanagement een proactieve houding. Concreet betekent dit dat er beheersmaatregelen worden genomen om risico’s te beheersen en/of te beperken. In 2019 wordt als onderdeel van de verdere implementatie van risicomanagement vooral aandacht besteed aan de soft control (cultuur is belangrijker dan instrumenten). Dit wordt gedaan door periodieke gesprekken tussen directie en ‘risico-eigenaren’.
In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op de beschikbare weerstandscapaciteit, het risicoprofiel en de ratio van het weerstandsvermogen. Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) moeten ook de geprognosticeerde balansen en enkele relevante financiële kengetallen voor de periode 2017-2022 in deze paragraaf worden opgenomen om het inzicht voor de raad in de financiële positie te vergroten.
2. Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit het geheel van middelen en mogelijkheden om niet begrote, onverwachte kosten te dekken.
Bedragen x € 1.000
Weerstandscapaciteit per 1 januari van het jaar | 2019 |
---|---|
Vrij deel algemene reserve | |
- Provinciale norm | 2.489 |
- Boven provinciale norm | 162 |
Stand reserve per 1 januari | 2.651 |
Onbenutte belastingcapaciteit | 1.620 |
Stelpost onvoorzien | 62 |
Totaal | 4.333 |
Het vrij besteedbare deel van de algemene reserve bedraagt naar verwachting op 1 januari 2019 € 2,651 miljoen. De norm die de provincie stelt aan de algemene vrije reserve bedraagt € 2,489 miljoen en is gebaseerd op € 50,00 voor 49.778 inwoners.
De onbenutte belastingcapaciteit wordt berekend als het verschil tussen het OZB-tarief in Houten (als het gewogen gemiddelde voor woningen en niet-woningen) en het normtarief om een beroep te kunnen doen op artikel 12 van de Financiële verhoudingswet. Deze norm is door het Rijk in de meicirculaire 2018 bepaald op 0,1905% (2017: 0,1952%). De onbenutte belastingcapaciteit wordt voor 2019 berekend op € 1,620 miljoen.
De stelpost onvoorzien is bepaald op basis van € 1,25 per inwoner.
De beklemde algemene reserve wordt niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit gerekend. Het inzetten van deze reserve kan alleen met goedkeuring door de raad én op basis van de door de raad vastgestelde criteria. Dit geldt ook voor het concernweerstandsvermogen grondexploitaties. De omvang van dit concernweerstandsvermogen is voor 2019 € 6,05 miljoen. Dit bedrag is onderdeel van de risicobuffer voor de grondexploitaties en daarmee niet vrij besteedbaar.
3. Risico's
De risico's die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn die risico's die niet zijn ondervangen door bijvoorbeeld het afsluiten van een verzekering, het treffen van een voorziening of het nemen van een beleids- en/of beheersmaatregel waardoor het risico zich niet voordoet.
Naast de te kwantificeren risico’s (uitgedrukt in een financieel effect) is er uit de risico-inventarisatie ook een aantal ontwikkelingen naar voren gekomen. Deze zijn niet direct als risico te kwantificeren, maar kunnen op termijn wel tot risico’s leiden. Daarom worden deze hieronder wel beschreven. Onderdeel hiervan zijn ook de openeinde regelingen. Het betreft regelingen waarbij de onzekerheid zit in de mate waarin aanspraak wordt gedaan op de regeling of de gemaakte afspraken.
Ontwikkelingen
Financieel / economisch
Aanbestedingen
De verwachting van het CPB is dat het herstel van de economische groei de komende jaren aanhoudt. Dat betekent dat bedrijven weer gaan investeren en produceren. De vraag naar producten door lage inflatie en stijgende lonen neemt daardoor ook toe. Het gevolg van deze marktwerking is dat de prijzen voor aan te besteden inkoop van goederen en diensten toeneemt. Zeker als de vorige aanbestedingen in tijden van laagconjunctuur zijn gedaan, zal sprake zijn van kostenstijgingen ten opzichte van de bestaande budgetten.
Spoortrillingen
Op diverse locaties langs de spoorlijn in Houten ondervinden bewoners trillinghinder. De trillingen worden vooral veroorzaakt door passerende goederentreinen. Er is al geruime tijd intensief overleg tussen ProRail, ministerie, bewoners en gemeente over haalbare oplossingen. ProRail heeft eind januari 2018 een brief aan het college gestuurd met een voorstel voor de te nemen trilling beperkende maatregelen. Daarna informeert ProRail ook de betrokken bewoners.
Het standpunt van de gemeente is dat ProRail het trilling probleem moet oplossen. Het nemen van doeltreffende maatregelen is echter complex. Maatregelen bij of aan bestaande woningen (diepwand tussen spoor en woning of constructieve maatregelen) zijn kostbaar en het effect is onzeker. Maatregelen aan het spoor zelf (trilling isolatie van de rails) zijn ook kostbaar. Het meest kansrijk lijken maatregelen aan de goederentransporten (belading, snelheid of tijdstip) die de meeste hinder veroorzaken. Dat soort bronmaatregelen is positief voor alle gehinderde langs het spoor.
De kosten voor eventuele trilling beperkende maatregelen komen voor rekening van het Rijk. Vanuit het (nog niet afgesloten) project van de spoorverdubbeling is nog budget beschikbaar. Mogelijk komt er een verzoek om een bijdrage van de gemeente als het budget tekort schiet.
Project Houten-Bunnik/Oostelijke Ontsluiting A12
Besluit RWS meewerken OOH is genomen (maart 2018 is bestuursovereenkomst integraal maatregelpakket getekend). Een nieuw besluit GS + raden is nodig gezien hogere kosten project. Integraal plan moet laatste kwartaal 2018 worden uitgewerkt met bewoners/gebruikers Buitengebied Houten-Bunnik. Vanuit de uitwerking van de integrale aanpak van het Buitengebied Houten-Bunnik wordt het gesprek gestart over de verdeling ten aanzien van de projecten. Besluitvorming wordt medio 2019 verwacht. Dan is er ook meer zicht op de financiële gevolgen ten opzichte van de beschikbare budgetten
Wet natuurbescherming
De provincie Utrecht heeft een hogere ambitie vastgesteld op het gebied van de uitvoering van de Wet natuurbescherming. Onder andere de handhaving op de Wet natuurbescherming zal door de provincie forser worden ingezet. Nieuwe (bouw) ontwikkelingen of activiteiten binnen de gemeente verdienen hierdoor ook meer aandacht op het gebied van deze wetgeving, dit om vertragingen en onnodige natuurschade te voorkomen. In beperkte gevallen is de gemeente bevoegd gezag voor de handhaving. Dit is alleen van toepassing als tijdens een Wabo aanvraag voor een omgevingsvergunning, de aanvrager kiest om de Natuurbeschermingswet aan te haken én er zogenaamde een verklaring van geen bedenkingen nodig is. De gemeente is in dit geval het bevoegd gezag die de totale vergunning incl. aspecten van de Wet natuurbescherming zal verlenen. Handhaving voor deze vergunningen (in de praktijk komt dit zelden voor) is voor rekening van de gemeente. De RUD Utrecht voert het toezicht en de handhaving voor gemeente Houten uit als daar incidenteel aanleiding toe is. Het is nog onbekend wat de financiële gevolgen hiervan zijn.
Brug Houtensewetering
De Brug Houtense wetering betreft een gemeentelijk monument in eigendom van de gemeente en is in vrij slechte onderhoudsstaat. Tegenwoordig is de zogenaamde instandhoudingsverplichting wettelijk geregeld en hieraan voldoet de gemeente nu niet.
Er wordt op korte termijn advies gevraagd aan de monumentencommissie over het voldoen aan de wettelijke instandhoudingsverplichting met daarbij ook de vraag naar de monumentale waarde van de brug.
Gevolgen terugdraaien sportbesluit 2019
Door Europese regelgeving moet het kabinet het huidige sportbesluit herzien. Dit heeft tot gevolg dat de BTW niet meer terug gevraagd kan worden zoals nu het geval is bij verenigingen die onder het huidige sportbesluit vallen. Hiermee worden de kosten voor aanleg en onderhoud van sportvoorzieningen duurder. Het Rijk heeft een compensatieregeling opgesteld, de vraag is of die afdoende is om de negatieve financiële gevolgen voor de gemeente op te heffen.
Overschrijding van het crisisbudget
Bij een grote calamiteit kan het voorkomen dat het huidige budget niet toereikend is om de benodigde maatregelen te treffen.
Openeinde regelingen
Het betreft de volgende regelingen:
- maatwerkvoorziening Begeleiding voor WMO en Jeugd
- uitvoering Wet BUIG
- uitvoering van Jeugd, Participatie en WMO
- levering van huishoudelijke ondersteuning (daarbij is er ook sprake van intensievere zorgvragen)
- trajecten openbare gezondheidszorg (OGGZ)
- meldingen Veilig thuis (advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling)
- trajecten outreachende hulpverlening huiselijk geweld
- arbeidsongeschiktheid en nabestaandenpensioen wethouders
Organisatorisch
Arbeidsmarkt
Om de juiste mensen aan onze organisatie te (blijven) binden, in een aantrekkende arbeidsmarkt, is het belangrijk om te investeren in onze aantrekkelijkheid als werkgever. Dit doen we door te blijven investeren in een uitdagende en prettige werkomgeving, in ontwikkel- en doorgroeimogelijkheden en een goede werk-privébalans. Ondanks deze maatregelen kan het soms noodzakelijk zijn om personeel tijdelijk in te huren of te werken met markttoelagen omdat vacatures moeilijk in te vullen zijn.
Wegvallen werkzaamheden met betrekking tot rijbewijzen
De Rijksdienst voor het Wegverkeer is voornemens een pilot te starten waarin de inwoners van sommige gemeenten geen aanvragen verlengingen rijbewijzen meer bij de gemeente indienen, maar digitaal. De pasfoto wordt direct door de fotograaf digitaal ingezonden naar de RDW en de betaling gaat tevens digitaal. Daardoor bestaat onzekerheid of het verstrekken van rijbewijzen naar de toekomst nog onderdeel blijft uitmaken van onze productenlijst. Het effect daarvan zal nader in beeld moeten worden gebracht.
Informatie
Cybercrime en privacy
Cybercrime kan worden gedefinieerd als criminaliteit met ICT als middel. In de afgelopen twee jaar is de bewustwording van het risico slachtoffer te worden van cybercrime enorm toegenomen. In onderzoeken hiernaar is dit risico dan ook gestegen van de vijfde naar de tweede plaats. De belangrijkste risico’s van cybercrime zijn te benoemen als: uitval van systemen, verlies van gegevens, het lekken van data en de schade die daardoor ontstaat voor burgers (bijv. te laat uitgeven reisdocument waardoor de burger niet naar het buitenland kan) en/of bedrijven (bijvoorbeeld te laat verlenen vergunning waardoor bedrijfsactiviteiten niet of later gestart kunnen worden) dan wel daaruit voortvloeiende boetes en imagoverlies. De belangrijkste preventieve maatregelen die zijn getroffen in de strijd tegen cybercrime zijn: voortdurende aandacht voor privacy en informatiebeveiliging bewustwording bij alle medewerkers, jaarlijkse risico-analyse en het risk-based invoeren van de maatregelen van de ‘Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten’, anti-malware beleid, waaronder application white-listing, actief hardening en patchbeleid en diverse technische maatregelen zoals spam-filter, firewall en een proxy-server. De belangrijkste curatieve maatregelen zijn: de mirror omgeving in het Brandweerhuis, het vastgestelde Incidentmanagement en response beleid, een gedegen back-up en recovery proces en het nog op te zetten ‘Business Continuity Management’. Voor wat betreft privacy zal er in het najaar van 2018 worden aangevangen met privacy impact assessments voor het domein Veiligheid en het Sociaal Domein (de uitvoering van de Jeugdwet en WMO 2015 door de Stichting Sociaal Team), zal er een hernieuwd Datalekbeleid worden ingevoerd, en zal er een start worden gemaakt met blended learning (waaronder e-learning) ter bevordering van de privacy bewustwording.
Digitalisering fysieke leefomgeving (ruimtelijk domein)
Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) is op Rijksniveau uitgesteld. Het risico is dat het òf niet òf op nog onbekende manier wordt ingevoerd . Er is nog veel onduidelijk over wat er precies van de gemeente gevraagd wordt. Intern wordt de opdracht geherformuleerd. Het onderwerp is nauw verweven met de Digitaliseringsopdracht van Dienstverlening. Het risico wordt hierbij meegenomen
Politiek/bestuurlijk
Aansprakelijkheid
De gemeente heeft een risico-aansprakelijkheid voor wat betreft wegen. Als mensen schade oplopen door een gebrek aan de weg, dan kunnen ze de gemeente aansprakelijk stellen. Aan de hand van juridische criteria wordt beoordeeld of de gemeente aansprakelijk is. De gemeente heeft een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten waarmee de grote claims zijn gedekt. De financiële risico's zijn beperkt. Het kan wel imagoschade opleveren.
Klachtprocedures
Onjuiste bejegening van inwoners kan tot een klacht leiden. Belangrijk is dat de klacht op een zorgvuldige wijze afgehandeld wordt. Zo niet, dan kan dit leiden tot imagoschade. Maar ook als de klacht gegrond verklaard wordt of als de klager het niet eens is met de afhandeling en naar de nationale ombudsman gaat.
Bezwaar-en beroepsprocedures
Ook als een primair besluit en de beslissing op bezwaar zorgvuldig zijn afgehandeld, hebben belanghebbenden een wettelijk recht om in bezwaar of beroep gaan. Risico betreft het opnieuw beoordelen en zo nodig een nieuw besluit nemen. Bij beroep kan de gemeente veroordeeld worden in de proces- en griffiekosten. Als het een politiek gevoelig dossier betreft kan er naast een financieel effect ook sprake zijn van imagoschade.
Social media
Communicatie via social media wordt steeds belangrijker en inwoners vinden dat de gemeente hierop actief moet zijn. Vooral bij crisis en calamiteiten maar ook bij minder dringende maar voor inwoners wel belangrijke zaken. Als de gemeente onvoldoende aanwezig is en niet snel en adequaat reageert, loopt zij het risico op imagoschade.
Juridisch/aansprakelijk
Planologische procedures
De juridificering van de samenleving en het feit dat ontwikkelingen vaker plaatsvinden op inbreidingslocaties (met eromheen bestaande belangen) heeft ook zijn weerslag in planologische procedures. Het gevolg is vertraging in projecten, meer ambtelijke inzet en hogere kosten in verband met juridische procedures.
Verbonden partijen
Houten heeft ervoor gekozen een aantal taken niet zelf uit te voeren, maar in samenwerking met andere gemeenten meer op afstand te zetten in een Gemeenschappelijke Regeling of andere samenwerkingsvorm. In de nota Verbonden partijen is beleid met betrekking tot de sturing op financiële risico's bij gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen nader uitgewerkt. In de paragraaf Verbonden partijen van deze begroting zijn de risico's van de verbonden partijen vermeld.
Milieu en duurzaamheid
Energietransitie als decentrale opgave
De energietransitie is een decentralisatie-opgave vergelijkbaar met het sociale domein. De taken die vanuit de rijksoverheid richting de gemeenten worden geschoven zullen extra middelen vragen. Onderhandelingen over de (financiële) ondersteuning van het Rijk daarbij lopen nu in het kader van het klimaatakkoord
Ook de dekking van c.q. tegemoetkoming in de maatschappelijke kosten van de energietransitie is nog een discussiepunt bij het klimaatakkoord. Goede financiële regelingen voor bijvoorbeeld huiseigenaren zijn cruciaal om de inhoudelijke doelen te bereiken. Hierbij is de impact van de maatregelen van belang (draagvlak en draagkracht).
Lokale draagvlak voor duurzame energie
De totstandkoming van de regionale energiestrategie (RES) loopt parallel aan ons klimaatplan. Er is op dit moment nog veel onduidelijk over wat er precies in die strategie moet. De landelijke opgave die via de strategie gerealiseerd zal moeten worden, zou wel eens een forser ruimtebeslag voor duurzame energieproductie van meer landelijke gemeenten kunnen vragen (van energie-neutraal naar energie-producerend). Dit zet het lokale draagvlak voor duurzame energie en daarmee voor het klimaatplan (verder) onder druk.
Tot slot
Eventuele incidentele financiële mee- en tegenvallers, als gevolg van bovengenoemde ontwikkelingen, worden verrekend via het begrotingssaldo van het lopende boekjaar. Structurele financiële effecten zijn onderdeel van de perspectiefnota.
Gekwantificeerde risico's
Van de gekwantificeerde risico's is onderstaande matrix te maken. De aantallen in de matrix betreffen het aantal risico's dat is gedefinieerd met dezelfde risico-score. Bij deze risicoscore hoort een gemiddeld financieel effect (aanspraak op het beschikbare weerstandsvermogen). Deze wordt berekend door de gemiddelde kans te vermenigvuldigen met het gemiddelde financiële effect.
De kleuren in de matrix zijn gerelateerd aan de risicoscore en geven de urgentie aan en de mate van politieke relevantie. Hoe hoger de score, hoe urgenter het risico. De kleuren lopen op met de urgentie, van groen, geel, oranje naar rood als een risico een grote urgentie heeft.
De tabel met risico's is opgenomen onder punt 7 van deze paragraaf.
Risicomatrix: | |||||
Financieel gevolg | |||||
≥ € 1.000.000 | € 125.000 | € 375.000 | € 625.000 | € 875.000 | € 1.125.000 |
Aantal:1 | Aantal:1 | Aantal:1 | |||
≥ € 500.000 < € 1.000.000 | € 75.000 | € 225.000 | € 375.000 | € 525.000 | € 675.000 |
Aantal:1 | Aantal:1 | ||||
≥ € 100.000 < € 500.000 | € 30.000 | € 90.000 | € 150.000 | € 210.000 | € 270.000 |
Aantal:2 | Aantal:1 | Aantal:4 | Aantal: 5 | ||
≥ € 50.000 < € 100.000 | € 7.500 | € 22.500 | € 37.500 | € 52.500 | € 67.500 |
Aantal:2 | Aantal:1 | Aantal:3 | |||
< € 50.000 | € 2.500 | € 7.500 | € 12.500 | € 17.500 | € 22.500 |
Aantal:2 | Aantal:2 | Aantal:1 | Aantal:3 | ||
0 - 20 % | 21 - 40 % | 41 - 60 % | 61 - 80 % | 81 - 100 % | |
Kans |
4. Conclusie Weerstandsvermogen
In de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen is vastgelegd dat het weerstandsvermogen wordt beoordeeld aan de hand van de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. Deze relatie wordt de ratio weerstandsvermogen genoemd.
De relatie is als volgt:
ratio weerstandsvermogen = | beschikbare weerstandscapaciteit |
benodigde weerstandscapaciteit |
In de begroting 2019 komt deze ratio uit op: | € 4.333.000 | = 1,1 |
€ 4.010.000 |
De uitkomst van de ratio is daarmee volgens de uitgangspunten uit de nota als "voldoende" te kwalificeren. Niet vergeten moet worden dat de ratio berekend is op basis van de benodigde weerstandscapaciteit voor de gekwantificeerde risico's. Daarnaast is er nog sprake van een groot aantal kwalitatief geduide ontwikkelingen en risico's die ook mogelijk een aanspraak op het weerstandsvermogen doen.
5. Geprognosticeerde balansen 2018-2022 inclusief balans 2017 conform
de jaarrekening 2017
Activa | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2019 | 31-12-2020 | 31-12-2021 | 31-12-2022 | Passiva | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2019 | 31-12-2020 | 31-12-2021 | 31-12-2022 | |
Bedragen x € 1000 | Bedragen x € 1000 | |||||||||||||
Vaste activa | Vaste passiva | |||||||||||||
Materiële vaste activa | 127.191 | 128.841 | 123.844 | 119.041 | 114.510 | 110.137 | Voorzieningen | 11.605 | 8.896 | 9.226 | 9.020 | 9.074 | 8.986 | |
Immateriële vaste activa | 96 | 96 | 96 | 96 | 96 | 96 | Eigen vermogen | 50.339 | 43.001 | 41.337 | 41.242 | 41.212 | 41.151 | |
Financiële vaste activa | 7.280 | 4.682 | 4.294 | 3.986 | 3.734 | 3.727 | Vaste schulden rentetypische looptijd > 1 jaar | 85.764 | 97.715 | 90.468 | 68.523 | 53.945 | 53.745 | |
Totale vaste activa | 134.567 | 133.619 | 128.234 | 123.123 | 118.340 | 113.960 | Totale vaste passiva | 147.708 | 149.612 | 141.031 | 118.785 | 104.231 | 103.882 | |
Vlottende activa | Vlottende passiva | |||||||||||||
Voorraden | 34.317 | 22.631 | 11.226 | 4.245 | -5.526 | -1.451 | Netto vlottende schulden rentetypische looptijd < 1 jaar | 12.868 | 6.868 | 6.868 | 6.868 | 6.868 | 6.868 | |
Vorderingen | 7.573 | 7.573 | 7.573 | 7.573 | 7.573 | 7.573 | Liquide middelen | 11.200 | 2.662 | -5.547 | 4.607 | 4.607 | 4.651 | |
Liquide middelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | Overlopende passiva | 9.270 | 9.270 | 9.270 | 9.270 | 9.270 | 9.270 | |
Overlopende activa | 4.589 | 4.589 | 4.589 | 4.589 | 4.589 | 4.589 | ||||||||
Totale vlottende activa | 46.479 | 34.793 | 23.388 | 16.407 | 6.636 | 10.711 | Totale vlottende passiva | 33.338 | 18.800 | 10.591 | 20.745 | 20.745 | 20.789 | |
Balanstotaal activa | 181.046 | 168.412 | 151.622 | 139.530 | 124.976 | 124.671 | Balanstotaal passiva | 181.046 | 168.412 | 151.622 | 139.530 | 124.976 | 124.671 | |
6. Financiële kengetallen
Hieronder de uitwerking van de kengetallen, welke opgenomen dienen te worden in de begroting van provincies en gemeenten.
* Wijken af van de begroting 2018. Raming 2018 is in de begroting 2018 bepaald door extrapolatie van de voorlopige balans per 31-12-2017. In de begroting 2019 wordt de raming 2018 bepaald door extrapolatie van de voorlopige balans 31-12-2018.
Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken.
Omdat bij leningen er onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen, zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de medeoverheid in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.
Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De uitkomst van de berekening van dit kengetal is voor het jaarverslag hetzelfde als bij de begroting. Het kengetal hoeft dus voor het opnemen in het jaarverslag niet opnieuw te worden berekend. Het toch opnieuw opnemen houdt verband met het feit dat de kengetallen gezamenlijk en in samenhang bezien inzicht geven in de financiële positie van een provincie of gemeente.
Beoordeling
Normaal ligt de netto schuldquote van een gemeente tussen 0% en 90% (groen). Als de netto schuldquote tussen 100% en 130% ligt, is de gemeenteschuld hoog (oranje). Deze moet dan niet verder stijgen, want als de netto schuldquote boven de 130% uitkomt, komt een gemeente in de gevarenzone (rood). De percentages 100% en 130% zijn signaleringskengetallen, welke door het Ministerie van Binnenlandse Zaken worden bepaald. Dit geldt overigens voor alle in deze beoordeling genoemde kengetallen.
Vanaf 2019 heeft de gemeente Houten een normale netto schuldquote tussen 0% en 90% (groen). Deze daalt van 75% in 2019 naar 63% in 2022 voornamelijk doordat de (vinex)grondexploitaties in 2022 afgerond zijn. Er hoeven dus geen nieuwe leningen aangetrokken te worden voor de grondexploitaties. Sterker nog, er kunnen zelfs leningen worden afgelost.
De gemeente Houten heeft ook leningen voor derden aangetrokken, deze leningen worden één op één aan deze derden doorgegeven. In de schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen worden deze leningen geëlimineerd. Onze schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen is 72% in 2019 en daalt naar 59% in 2022. Ook hier bevindt de gemeente zich in de normale zone (groen). Duidelijk is dat deze kengetallen bepaald worden aan de hand van de geprognotiseerde balansen 2019-2022. Hierbij moet alles volgens de planning verlopen zoals bijvoorbeeld grondexploitaties moeten per 2022 afgerond zijn.
De solvabiliteitsratio van 27% in 2019 bevindt zich binnen de categorie 20-50% (oranje), waarbij < 20% de gevarenzone (rood) is en de normale ratio > 50% (groen) bedraagt. Dat die van onze gemeente wat lager is (oranje), is logisch gezien onze hoge schulden (boekwaarde) van de grondexploitaties. Dat deze zich wel iets verbetert tot 33% in 2022 komt doordat de boekwaarde van de grondexploitaties langzaam afneemt, in 2022 is deze 0 in verband met afronding (vinex) grondexploitaties.
De structurele exploitatieruimte van 0,2% in 2019 geeft aan dat onze structurele lasten allemaal gedekt worden door structurele baten en dat er zelfs een kleine ruimte is ontstaan.
De belastingcapaciteit ligt net iets onder het landelijk gemiddelde2018 (2019 nog niet bekend).
Een conclusie is dat onze kengetallen 2019-2022 zich op basis van de geprognosticeerde balansen 2019-2022 op een goed niveau bevinden, maar wel sterk conjunctuur gevoelig zijn. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken, dat als het Rijk meer geld gaat uitgeven door de aantrekkende economie, de gemeente ook meer geld beschikbaar krijgt (trap op-trap af). Hierdoor kan een gemeente ook weer meer gaan investeren, waarvoor extra financieringsmiddelen nodig zijn. Hierdoor kan de Netto-schuldquote weer verslechteren.
7. Tabel gekwantificeerde risico's
Risico | Omschrijving | Oorzaak | Gevolg | Gebied | Categorie | Kans | Omvang | Gevolgschade |
Schade door droogte en warmte | De zomers worden warmer en droger | Het klimaat verandert en wordt extremer. | 1. Bomen en beplanting drogen uit. | BOR | Financieel / economisch | 0-20% | < €50.000 | € 2.500 |
Vervuilde grond | Vervuilde grond | In het In het verleden zijn o.a. teerhoudend asfalt en/of fosforslakken gebruikt bij de aanleg van wegen. | Hogere kosten voor afvoer van vervuilde grond en/of asfalt. | BOR | Financieel / economisch | 0-20% | < €50.000 | € 2.500 |
Mogelijke vervanging software Vicrea | In september 2016 heeft Vicrea een verhoging van de onderhoudskosten van software aangekondiogd, waarbij in vele gevallen verdubbeling van de kosten optreedt. Onderleiding van het gemeentelijk geoberaad zijn ongeveer 150 gemeenten in verweer gekomen tegen deze verhoging, later ondersteund door VNG en KING. Nog steeds is niet duidelijk wat voor oplossing er geboden wordt met als gevolg dat het niet duidelijk voor wat voor kosten de gemeente komt te staan. Update van software moet immers plaatsvinden in verband met wettelijke wijzigingen.Het gevaar bestaat dat Vicrea op en gegeven moment niet meer aan hun verplichtingen kan voldoen en failliet kan gaan. Op dat moment is er geen ondersteuning en onderhoud van onze software meer. Dit betekent in het ergste geval dat alle software die Vicrea geleverd heeft, vervangen moet worden. Het contract loopt in 2019 af, daardoor zal dan voor het eerst een beeld gaan ontstaan van de (nieuwe) kosten. | Verhoging van de onderhoudskosten en het mogelijke faillissement van Vicrea. | Aanbestedingen | Financieel / economisch | 20-40% | < €50.000 | € 7.500 | |
Schade door droogte en warmte | De zomers worden warmer en droger | Het klimaat verandert en wordt extremer. | 2. Bomen gaan dood (ondanks het water geven), wat leidt tot een aantasting van het straatbeeld en onvoorziene kosten voor vervanging. | BOR | Overig | 0-20% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 7.500 |
Schade door droogte en warmte | De zomers worden warmer en droger | Het klimaat verandert en wordt extremer. | 3. Schade aan wegverharding. | BOR | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 7.500 |
Niet behalen van brandveiligheidsdoelstelling | Brandveiligheid is een belangrijk onderwerp binnen de gemeente Houten. De opkomsttijd van de brandweer is hierin een aandachtspunt. Door diverse maatregelen willen we het dekkingspercentage verhogen. Maar niet alleen de opkomsttijd is belangrijk. Het gaat ook om het sneller ontdekken van brand met als gevolg een eerdere alarmering en uitruk.Het dekkingpercentage van de brandweer is momenteel 75%. De doelstelling is om dit percentage te verhogen en het streven is het regionale gemiddelde van 89% te halen Het risico dat de brandveiligheid afneemt is klein | Openbare orde en veiligheid | Politiek / bestuurlijk | 20-40% | < €50.000 | € 7.500 | ||
Minder inkomsten vanuit het Rijk voor opvang en integratie statushouders | Per 1 januari 2018 is de vergoeding van €4430 per gehuisveste statushouder vanuit het bestuursakkoord verhoogde asielinstroom vervallen. Terwijl de taakstelling wel blijft bestaan. De taakstelling voor 2019 is nog niet bekend. En daarnaast moeten we ons in 2019 voorbereiden op de aangekondigde wijzigingen rondom de wet Inburgering per 2020. | Vanaf 2018 minder inkomsten vanuit het Rijk voor opvang en integratie statushouders | Wmo | Financieel / economisch | 40-60% | < €50.000 | € 12.500 | |
Sociale media | Via de sociale media wordt een hetze gevoerd tegen specifieke medewerkers. | Sommige burgers zijn ontevreden over het gemeentelijk beleid. | Psychische schade bij (het gezin van) de medewerker en imagoschade voor de gemeente | Bestuur & management | Overig | 60-80% | < €50.000 | € 17.500 |
Verzakkingen Houten Zuid-West | In de wijken de Muren, de Waters en de Polders doen zich verzakkingen voor tot 20 cm. | De bouwgrond is mogelijk onvoldoende voorbelast. | Schade aan de openbare ruimte en aan de huisaansluitingen van het riool. | BOR | Financieel / economisch | 60-80% | < €50.000 | € 17.500 |
Bezwaar en beroepsprocedures tegen beschikte jeugdhulp | De evaluatie van de Jeugdwet (februari 2018) meldde dat tot dusver landelijk de gang naar de rechtbank nog weinig wordt ingezet.In Houten proberen we inwoners bij vragen of klachten zoveel mogelijk te attenderen op de ombudsfunctionaris en proberen we waar mogelijk bezwaar- en beroepsprocedures te voorkomen. Toch is niet uit te sluiten dat de komende jaren het aantal bezwaar- en beroepsprocedures toeneemt. Dit kan financiële gevolgen hebben in termen van proceskosten (het in complexe procedures inroepen van de huisadvocaat) en/of het aanpassen van eerder beschikte jeugdhulp. | 20-40% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 22.500 | ||||
Stijging kosten in Huishoudelijke ondersteuning | Omdat we de tarieven aan de aanbieders zullen moeten verhogen (ivm de AMVB reële prijs) zullen de kosten hierop stijgen. | Algemene maatregel van het bestuur | Wmo | Financieel / economisch | 60-80% | < €50.000 | € 17.500 | |
Onverwachte archeologische vondsten bij ruimtelijke ontwikkelingen | De gemeente moet een deel van potentieel aanzienlijke kosten dragen indien niet uit eerder onderzoek aan de ontwikkelaar kon worden aangegeven dat vondsten te verwachten waren. | Ruimtelijke ordening | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 30.000 | ||
Schade aan dijken | De dijken naast de watergangen lopen schade op en daarmee ook de wegen op de dijk. Het onderhoud van de dijken komt niet ten laste van de gemeente, maar de wegen op de dijken wel. | Onderhoudswerkzaamheden door derden aan (kunstwerken in) watergangen die eigendom zijn van HDSR of RWS | Mogelijk moeten juridische procedures worden gestart. | Wegenbeheer | Juridisch / aansprakelijk | 0-20% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 30.000 |
Stormschade | Er treedt steeds vaker stormschade op. | Het klimaat verandert en wordt extremer. | Er waaien bomen om, eventueel met vervolgschade aan omliggende objecten | BOR | Financieel / economisch | 40-60% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 37.500 |
Eerder vervangen van Kunstgrasvelden | Door het intensief gebruik van de kunstgrasvelden halen de velden niet meer de huidige gehanteerde afschrijvingstermijn van 15 jaar. Het maximale risico is dat de kunstgrasmatten na 10 jaar vervangen moeten worden De afschrijvingstermijn zou gelijk getrokken moeten worden met de garantieperiode die is 10 jaar. De eerste velden waarvoor dit aan de orde kan zijn moeten in 2020 opnieuw gekeurd worden. | Het intensief gebruik van de kunstgrasvelden | Sport | Financieel / economisch | 40-60% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 37.500 | |
Vennootschapsbelastingplicht | Per 1 januari 2016 is de vennootschapsbelastingplicht (Vpb-plicht) voor overheidsondernemingen in werking getreden. In 2015 is geïnventariseerd welke activiteiten een onderneming vormen en of deze activiteiten wel of niet onder de Vpb-plicht vallen. Medio 2016 hebben wij onze zienswijze met betrekking tot het grondbedrijf aan de belastingdienst schriftelijk overlegd. Een eerste reactie van de fiscus is inmiddels ontvangen, maar geeft nog geen uitsluitsel. De uitkomst bepaalt of er sprake is van financiële onzekerheden. Jaarlijks kunnen (nieuwe) activiteiten alsnog als onderneming worden gezien. | Per 1 januari 2016 is de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen in werking getreden. Bepaalde activiteiten van de gemeente Houten kunnen als onderneming worden beoordeeld waardoor ze onder de Vpb-plicht komen te vallen. | Belastingen | Financieel / economisch | 40-60% | ≥ €50.000 < €100.000 | € 37.500 | |
Verstrekken van leningen en garanties aan diverse verenigingen, stichtingen of organisaties met een publiek belang | Bij het verstrekken van een lening of garantie bestaat het risico dat een organisatie niet aan haar aflossingsverplichting kan voldoen. | De gemeente verstrekt leningen en garanties aan diverse vereningingen, stichtingen of organisaties met een publiek belang (€ 5,6 miljoen). | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €500.000 < €1.000.000 | € 75.000 | ||
Niet-realistische verkoopprijzen schoolwoningen Beekmos | Het ombouwen van de schoolwoningen aan de Beekmos tot woningen leidt tot hoge verkoopprijzen. | Hoge boekwaarde van de huidige schoolwoningen en de kosten voor de ombouw tot woningen. | Hierdoor is het de vraag of er sprake is van realistische verkoopprijzen. Er worden verschillende scenario’s uitgewerkt om het financieel risico in beeld te brengen met bijbehorende risicobeheersingsmaatregelen om het risico te voorkomen of te beperken. | Onderwijs | Financieel / economisch | 20-40% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 90.000 |
Gelimiteerde achtervang van het WSW (Wet Sociale Woningbouw) | De zekerheidsstructuur in de volkshuisvesting is in 3 lagen verdeeld, primair het eigen vermogen van de rentederving (5%) op dit bedrag in verband met het verstrekken van renteloze leningen van de woningcorporaties en secundair het vermogen van het WSW. De tertiaire zekerheid is de achtervangpositie van Rijk en gemeenten. Hierbij is 50% voor rekening van het Rijk, 25% voor de schadegemeente en 25% voor alle deelnemende gemeenten gezamenlijk. Het risico dat de gemeente Houten loopt betreft de rentederving (5%) op dit bedrag in verband met het verstrekken van renteloze leningen. Voor de gemeente Houten gaat het om een totaalbedrag van ruim € 217 miljoen aan uitgezette leningen. | Door landelijke maatregelen verslechtert de financiele situatie van woningcorporaties. | Het ombouwen van de schoolwoningen aan de Beekmos tot woningen leidt tot hoge verkoopprijzen. Oorzaken hiervoor zijn hoge boekwaarde van de schoolwoningen en de kosten van de ombouw tot woningen. Hierdoor is het de vraag of er sprake is van realistische verkoopprijzen. Er worden verschillende scenario’s uitgewerkt om het financieel risico in beeld te brengen met bijbehorende risicobeheersingsmaatregelen om het risico te voorkomen of te beperken. | Stadsvernieuwing en woningbouw | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €1.000.000 | € 125.000 |
Essentaksterfte | De ziekte essentaksterfte tast de essen in Houten (4000-5000 bomen, vooral langs fietspaden) aan, waardoor zij afsterven. | De essentaksterfte verspreidt zich vanuit Duitsland | Dit leidt tot een aantasting van het straatbeeld en extra uitgaven om de bomen te vervangen. | BOR | Overig | 40-60% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 150.000 |
Extreme neerslag | We krijgen eerder te maken met de gevolgen van extreme neerslag dan verwacht. | Klimaatveranderingen gaan sneller dan verwacht. | Er is minder tijd om de openbare ruimte hierop aan te passen en huiseigenaren te informeren over maatregelen die zij zelf kunnen treffen. | Waterkering en afwatering | Financieel / economisch | 40-60% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 150.000 |
E-bikes | Er ontstaan gevaarlijke snelheidsverschillen op fietspaden. | De (extra snelle) e-bikes | Er zijn infrastructurele aanpassingen benodigd met het oog op de veiligheid en om onze reputatie als "Houten Fietsstad" te behouden. | Aanleg infrastructuur | Financieel / economisch | 40-60% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 150.000 |
Agressie buitendienst | Medewerkers van de buitendienst worden op straat soms agressief bejegend. | Bewoners zijn ontevreden over het onderhoud van bepaalde onderdelen van de openbare ruimte. | Psychische belasting en ziekteverzuim bij medewerkers van de buitendienst | Bestuur & management | Overig | 40-60% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 150.000 |
Kans op hogere uitvoeringskosten voor nieuwe wmo-taak (LVB+) | Het Rijk heeft berekend hoeveel het zal kosten om de punten hieronder uit te voeren. Het risico bestaat dat de kosten in 2019 hoger uit zullen vallen. Mocht hier sprake van zijn, loopt de gemeente en financiëel risico.- Geen post onvoorzien meer- Tijdelijk verblijf voor de doelgroep Licht Verstandelijk Beperkten (LVB+) (deze taak heeft de gemeente per 1-1-2017)In 2017 en 2018 is het product ontwikkeld. Gedurende deze periode werd deze doelgroep op externe plekken geplaatst. Per oktober 2018 is het product van de gemeente in de vorm van een pilot beschikbaar. Onduidelijk is hoe groot de doelgroep zal zijn. | Hogere inschatting van de kosten om de taken uit te voeren dan het Rijk heeft gemaakt. De taken zijn het indiceren en bieden van een tijdelijk beschermde woonplek voor de doelgroep LVB+. | Wmo | Financieel / economisch | 60-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 | |
Onzekerheid continuïteit WIL-samenwerking | Door een mogelijke uittreding van de Vijfheerenlanden uit WIL, de invlechting van SW taken in WIL en de wens van een verdere lokale en integrale werkwijze binnen het sociaal domein (WIL 3.0) gaan we de samenwerking opnieuw beoordelen. Dit kan grote gevolgen hebben voor de samenwerking in Lekstroomverband. | aanhaking van Werk en Inkomen bij de transformatie in het sociaal domein. Invlechting SW taken in WIL. Uittreding Vijfherenlanden uit WIL | Regionale samenwerking | Organisatorisch | 60-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 | |
Onkruidbestrijding | Woekerplanten en onkruid vormen een bedreiging voor wegverharding en/of gaan plantsoenen overheersen. | Door strakke afspraken met de raad mogen chemische bestrijdingsmiddelen (zoals round up) veel minder worden gebruikt. Een effectief biologisch alternatief ontbreekt echter. | Er is extra inzet (intern of extern personeel) benodigd om de gewenste beeldkwaliteit (wegverharding) en/of de gewenste begroeiing (plantsoenen) te behouden. | BOR | Financieel / economisch | 60-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Geen voorbereiding op aflopende subsidie Regiotaxi Utrecht | Indien er geen maatregelen worden genomen op de aflopende subsidie van de provincie Utrecht voor de regiotaxi, moet gemeente Houten in 2020 in staat zijn € 300.000 vrij te maken om dit op te vangen. Op dit moment wordt op regionaal (onder meer U10) niveau gekeken hoe dit risico te beheersen. | Het contract voor de Regiotaxi Utrecht loopt af in augustus 2020. Dit contract wordt deels gesubsidieerd door de provincie Utrecht. Deze subsidie loopt af van € 355.000 in 2015 tot € 300.000 in 2019. Daarna is het onzeker wat er met de subsidie gaat gebeu | Regionale samenwerking | Financieel / economisch | 60-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 | |
Mogelijke toestroom op een aantal Wmo-maatwerkvoorzieningen | Door de kans op een lagere eigen bijdrage voor de Wmo is er een mogelijke toestroom op een aantal Wmo-maatwerkvoorzieningen | Door de kans op een lagere eigen bijdrage (waarschijnlijk abonnementstarief eigen bijdrage per 2020, overgangsjaar per 1-1-2019) is er onduidelijkheid over de omvang van de toestroom | Wmo | Financieel / economisch | 60-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 | |
Lager macrobudget BUIG(Bundeling uitkering inkomens aan gemeenten) door vangnetregeling | Hogere claims vangnetregeling dan waar rekening mee wordt gehouden in het macrobudget kan leiden tot lagere BUIG-uitkering door het solidariteitsprincipe (iedereen betaalt mee). | 20-40% | ≥ €1.000.000 | € 375.000 | ||||
Mogelijk tekort in de budgetten voor de drie decentrailsaties (Jeugd/Wmo/Participatie) | In het Regeerakkoord is opgenomen dat het integreerbare deel van de integratie-uitkering Sociaal domein met ingang van 2019 opgaat in de algemene uitkering en daarmee deel uitmaakt van de trap-op-trap-af systematiek. Het gaat hierbij om:- IUSD Wmo, met uitzondering van Beschermd wonen;- IUSD Jeugdhulp, met uitzondering van Voogdij/18+;- IUSD Participatie, onderdeel Re-integratie klassiek;- IU Wmo.Deze integreerbare onderdelen blijven na de overheveling de komende jaren te volgen in de algemene uitkering. De uitgezonderde budgetten blijven achter in de vorm van integratie-uitkeringen. Het risico is dat er minder geld vanuit het Rijk binnenkomt dan benodigd voor de uitvoering van de drie decentralisaties. In praktijk zien we dat in curculaires vanuit het Rijk kortingen kunnen zijn opgelopen. | Dit risico wordt veroorzaakt door de systematiek vanuit het Rijk (trap op trap af) en doordat de omvang van de maatstaven kan wijzigen (aantallen). | 60-80% | ≥ €500.000 < €1.000.000 | € 525.000 | |||
Ovoldoende getransformeerde zorg en ondersteuning | Onvoldoende transformatie van zorg en ondersteuning kan tot een financieel- en een kwaliteitsrisico leiden. Uitgangspunt is zorg zo zwaar als nodig en zo licht mogelijk, binnen de daarvoor bestemde budgetten. Op dit moment doet het risico zich met name bij Jeugdhulp voor waar we met stijgende kosten te maken hebben. We monitoren dit risico permanent en werken via een lokale taskforce (inhoudsgestuurde kostenbeheersing) aan versnelde transformatie en kostenbeheersing. Aanvullend richten we najaar 2018 een regionale taskforce 'grip op kosten jeugd' op. | Ondanks dat we steeds meer zicht krijgen in de benodigde zorg, is de transformatie van de zorg nog in ontwikkeling. | Jeugdwet | Financieel / economisch | 60-80% | ≥ €1.000.000 | € 875.000 | |
Totaal | € 4.010.000 |